Grafkelder in het Nieuwe End No 44
De Kerkmeesteren van Spaarndam, inziende dat de Grafkelder in de gereformeerde Kerk opgerigt voor den WelEd. Heer Nicolaas Cruquius in leven Schout van Spaarndam en opziener van Rhijnland, gestorven den 5 den Februarij 1754, reeds 20 jaren geleden bij de verhooging der kerk door de vorige kerkmeesters, zeker al in eenen vervallen staat bevonden is, waardoor dezelve met zand is opgevuld gevonden; zoo hebben kerkmeesteren voornoemd aan den WelEd. Heer J. Krofs opziener van Rhijnland en ter eere van den overledene Schout Cruquius vergund, om die grafkelder weder in zijnen vorigen staat te brengen, hebben ten dien einde de overblijfselen van den WelEd. Heer Cruquius in een kistje gebragt en weder in de grafkelder geplaatst, en aan den WelEd. Heer Krofs, opziener van Rhijnland, voor deswegens gemaakte onkosten, alsmede voor eene plaats, ten somma van f 32-02½ Cents, vergund, om daar één Lijk in te plaatsen, en waarin dan gezet en begraven is op den 8 sten Junij 1824 Mejufvrouw Pietronella den Bouwmeester, wed. van den WelEd Heer J. Krofs. Nota van gemaakte onkosten, enz. betaald door den WelEd. Heer J. Krofs:
|
Aan Hamers voor timmer & metselwerk |
f |
18 |
- |
02½ |
|
Voor ééne plaats |
" |
14 |
- |
00 |
|
Voor Kerkeregt |
" |
10 |
- |
00 |
|
Noodigen en vóórgaan |
" |
4 |
- |
20 |
|
|
|
|
Zam: |
f |
46 |
- |
22½ |
De kerkmeesteren van Spaarndam hebben goed gevonden, daar de grafkelder voor den WelEd. Heer Cruquius opgerigt, in de gereformeerde kerk gelegen; en door den WelEd. Heer J. Krofs in eener goede staat gebragt is, te bepalen en vast te stellen, dat dezelve nimmer zal verkocht worden, en zoo er meerder, dan dit bovengenoemde Lijk in geplaatst wordt, Zal zulks niet naast elkander mogen gesteld worden en voor eene legerstede zal betaald worden 40 guld. behalven de kosten, die verders, volgens het bestaande Reglement, op het begraven alhier betaald worden; doch indien de WelEd. Heer Krofs, bij onverhoopte sterfgevallen daarvan weder gebruik zal maken, niet meerder voor eene plaats zal betalen, dan 14 guldens, buiten de verdere kosten; en zal de Grafkelder alzoo in dien zelfden staat moeten blijven, uitgenomen de voeting, die te hoog zijnde, om boven de thans gestelde kist een andere te plaatsen, desulegens verlaagd kan worden; met bepaling nogthans, dat zulks niet zal mogen geschieden, zoo er water in bevonden wordt, of daarvan teekenen geweest waren.
Spaarndam, |
Voor eensluidend afschrift |
23 Junij 1824 |
was getekend: |
|
J. Klots |
|
G.D. Goliath |
|